TRUC


Beneden op het terras studeert hij, benen op tafel. Het is zondagochtend, blauwe lucht, geen wind. Vandaag wordt een bijzondere dag. Vandaag is het de dag van het terugpakken. Een prachtige voorstelling. Hij zal met zijn mond open staan. denkt Jo. Als dank voor zijn sadistisch pesten in al die afgelopen jaren. Niemand zal ons nu storen. De omslag van het goochelboek op het bureau kan hij dromen.

Ik zal er voor zorgen dat hij straks zijn hersens pijnigt over het geheim van deze truc. De truc komt niet uit het boek. Jo had daarin niet de juiste truc voor dit moment gevonden. Wel op de laatste bladzijde een paginagrote advertentie van een goochelstudio in Amsterdam. Die bleek goud waard te zijn.
Moeder had nooit toestemming gegeven hem naar de grote stad te laten gaan. In die studio, op die magische plaats hoopte hij dat het zou lukken een fantastische truc te vinden, het liefst een illusie. Het was gelukkig niet nodig geweest al het spaargeld van de bank te halen.

Wat was dat een vreemde man die hem binnenliet. ‘Wat zoek je?’, vroeg hij met een geheimzinnige glimlach. Zijn doel, het gek maken van zijn broer gaat niemand aan. Eindelijk wraak nemen, zoiets snappen mensen niet. Die man ook niet. Prachtige vitrines aan de wand met bekers, ballen, touw, munten, ringen. De tekeningen met strepen en kreten, uitpuilende ogen zagen er wild uit. Een vinger in een guillotine, veel bloed spatte in het rond. Zoiets dacht hij nog! Maar ja, ernaast was de vinger weer heel getekend. Nee, niet de bedoeling.

Waarom staat zijn broer op? Toch niet om met studeren te stoppen? Nee, gelukkig, hij rekt zich uit, niks aan de hand. Nog even, dan is het moment aangebroken voor het wonder. Prachtig woord van die man.
‘Bedoel je dat wonder jongeman?’
Wonder, ja dat was deze truc inderdaad. Een schitterend effect. Het klonk op die plaats meteen alsof alles vanzelf zou gaan. Zonder lang oefenen. Geen vingervlugheid. Precies wat hij zocht.
‘Het mag er misschien saai, weinig opwindend uitzien, maar geloof me, dit is een geweldige truc, absolute top! Succes verzekerd.’ Die verkoper had gelijk. Het kan straks niet fout gaan. Kaarten en enveloppen zitten al in de blinddoek. Hup, nu de tuin in.

Het is verstandig geweest geen vriend erbij te vragen. Grote broer zal zeker direct denken aan een afspraak of samenzwering. Ik mag niet in paniek raken als hij de truc niet wil zien. Gewoon een andere keer, niks aan de hand. Naar beneden, de tuin in. En vooral relaxed blijven. Het zonlicht is fel vandaag, scherper dan op zijn kamer. Kalm aankondigen.
‘Een goocheltruc ……. voor jou. Het duurt niet lang’, zijn stem klinkt schor en onnatuurlijk hoog.
‘Een goocheltruc? Goochel jij? O ja, jij goochelt tegenwoordig.’

Jo is even van slag. Niemand heeft hij hierover iets verteld. Zijn broer kan het niet weten. Hoe moet hij deze opmerking inschatten? Zou hij gewoon maar aan lullen? De verklaring met de instructies had hij verbrand. Hij zal toch niet op mijn kamer zijn geweest en de gekleurde kaarten en mapjes hebben onderzocht? Nee, spreekt Jo tegen zichzelf, dat is onzin. De reden is natuurlijk dat nooit iemand mag denken dat hij iets niet weet! En ik helemaal niet. Over de tafel loopt een straal zonlicht, precies over de vier kaarten in vier kleuren.
‘O.k. dan, als het niet lang duurt.’

Zodra het studieboek omgedraaid is komt zijn broer naast hem staan.
‘Is dat alles?’
Jo knikt en weet er een zuinige glimlach uit te persen. Nadat zijn broer hem de blinddoek omgedaan heeft, draait hij Jo wild een paar keer om en trekt de doek nog strakker aan. Jo heeft pijn maar hij wil niet laten merken.
‘Doe je hemd uit dan kan ik zien of je iets aan de armen of op het lichaam verbergt.’
‘Zal ik mijn broek ook uittrekken?’
‘Nee, dat is niet nodig, ik kom er wel achter’, de stem van zijn broer klinkt zelfverzekerd.

Jo wil zijn handen droog wrijven, ze voelen klef aan.
‘Wat doe je met je handen?’
De vraag klinkt alsof Jo een misdadiger is die verboden handelingen verricht en opgesloten zal worden na de voorstelling. Zijn benen beginnen te trillen. Het is tijd de kleur van de gekozen kaart te noemen.
‘Geel!’
De blinddoek trekt hij in een keer van zijn hoofd en ziet dat inderdaad de gele kaart uit de envelop komt. Het gezicht van zijn broer lijkt op een van de tekeningen in de vitrine van de studio. Verbijsterd.

Achter de tafel bewegen de ogen wild naar alle kanten. Uit het niets komt een commando:
‘Nog een keer!’
Jo denkt: de truc is eindeloos herhaalbaar, precies wat die goochelverkoper zei. Maar in het voorwoord van het boek had hij gelezen dat het nooit verstandig is een truc direct te herhalen. Intussen graait zijn broer de blinddoek van tafel en inspecteert hem grondig. Jo wil zo snel mogelijk weg van deze plek.
‘Ik moet ineens … heel nodig…..’, zegt hij met geknepen stem. Zijn broer schudt het hoofd.

Jo beseft dat bij de herhaling de spanning ongekend zal toenemen. Zijn oog valt op een pen.
‘Zet voor de zekerheid je handtekening op de kaart die je kiest.’
Het is even stil. Dan schudt zijn broer opnieuw het hoofd. ‘Nee, wacht even, ….. nee, doe maar niet opnieuw die truc. Eigenlijk is het een heel flauwe truc.’
Terwijl hij de blinddoek in Jo’s handen stopt grijnst hij.
‘Nee, ik weet iets beters. Je gaat me nu gewoon vertellen hoe het werkt.’

Met deze directe dreiging had Jo geen rekening gehouden.
‘Vertel. Vertel!’
Jo denkt: wat hij ook doet, al martelt hij me tot ik dood ben, nee, ik vertel het niet, nooit, al vermoordt hij me, nooit, nooit vertel ik het geheim. Zo snel mogelijk wegwezen. Naar zijn kamer waar hij veilig is. Hij rent de tuin uit, de keuken door, de gang in, de trap op. In de haast glijden kaarten en mapjes uit de doek! Bevend draait hij de sleutel om.

Na een harde bons op de deur is het plotseling heel stil. Op de overloop klinken geluiden die Jo niet kan thuisbrengen.
‘Als echte goochelaar kun je kapotte dingen natuurlijk heel maken. Leg je oor maar tegen de deur.’
Hij wil het niet maar doet het toch. Wat hij hoort kan hij niet thuisbrengen. Hij veegt met de blinddoek het zweet van zijn voorhoofd. Na verloop van tijd doet hij voorzichtig de deur open, ziet snippers van verscheurde enveloppen en kaarten, verspreid over de grond.

Het is duidelijk. Niets is meer bruikbaar. Maar het maakt Jo niets uit. Dit was eenmalig. De resten van de gele kaart prikt hij met een punaise boven het bed. Voor de eerste keer heb ik hem verslagen. Achter het raam kijkt hij naar het terras. Zijn broer studeert weer. Het lijkt wel alsof er niets is gebeurd. Plotseling kijkt hij naar boven alsof hij voelt dat Jo hem begluurd. Achter zijn bureau laat Jo de truc in gedachten nog een keer voorbijgaan. Nog nooit had hij hem zo kwaad gezien. Het moet hem zeker geraakt hebben.

Joop Brussee

28 mei 2020

uit: open

OVERZICHT