LUST

fragmenten uit dagboek

Zaterdag. De eerste dag van de zomervakantie!
Vandaag meteen iets spannends: een afspraak met Eddy die van de verkeerde kant is. Ik ken hem niet. Hij is wat ouder, in de twintig. Mijn broer vindt hem een aardige jongen
en hij had naar mij gevraagd. Hij is dus vast homo. Hij werkt ook in het ziekenhuis, op het laboratorium. Toen ik dat hoorde zag ik reageerbuisjes voor me. Het rook heel speciaal. Een prachtige jongen in een witte jas. Direct een stijve.

Zondag. Wat een dag gisteren! Ik moet nog bijkomen. Dat bezoek aan Eddy. Het was ongeveer een halfuur lopen. Op mijn kamer hield ik het niet meer uit. Omdat ik veel te vroeg aan zou komen besloot ik door het centrum te gaan. Langzaam lopen, in etalages kijken, lang voor boekhandel Kooiker op de Breestraat.
Ik had een heel raar gevoel. Op bezoek bij een vreemde jongen die ik misschien helemaal niet zag zitten, zoals zoveel jongens op school. Ik dacht: misschien wel goed om zo te denken want dan kon het alleen maar meevallen. Als hij er niet uit zou zien kon ik zeggen sorry, verkeerd adres en weglopen. Want hij had mij ook nog nooit gezien.
Leiden is niet een stad waar je makkelijk een jongen vindt. Veel potenrammers zeggen ze. Jammer dat hier geen bar is. Bij de Koornbeurs zag ik een jongen uit de klas voorbij fietsen. Een vervelende zeikerd.
Eigenlijk zijn er twee soorten jongens de moeite waard. De ene is mooi, de ander geil. Nog nooit heb ik die twee in een lichaam gezien. Als een jongen mooi is dan wil ik naar hem kijken, hem aanraken. Een geile jongen wil ik beetpakken en overal voelen en zoenen. Dat soort jongens zwemt vooral in de Nieuwe Vaart. Op zondag fiets ik daar vaak langs. Ze hebben alleen een zwembroek aan. Ik kijk heel onopvallend zodat niemand dat in de gaten heeft. Wel is het jammer dat er ook altijd meisjes rondlopen.
Vorige week waren in de achterkamer twee schilders bij de tuindeuren bezig. Een vond ik geil. Ik stond in de kamer en deed net of ik naar het schilderen keer, maar ik stelde me voor hoe hij er zonder kleren uit zou zien. Moeder zat achter de naaimachine en vroeg aan hem of hij een meisje had. ‘Hij een meisje? Nee hoor’, zei de ander direct waarop die jongen een kleur kreeg. Hij moet dus ook zo zijn! Ik had mijn hand graag in zijn witte overal gestoken maar ik durfde natuurlijk niet. En moeder mocht niets merken. Die andere jongen had niks in de gaten. Dat soort jongens zit op de ambachtsschool. Ik ga altijd langzamer rijden in die buurt. Mijn hart begint dan sneller te kloppen.
Langs het Galgenwater dacht ik: waar ontmoeten in de stad homo’s elkaar? Ik ben toch niet de enige? Vanaf de brug kwam een jongen in een geel shirt en korte broek aanrijden (………).
Op de Oude Singel ben ik nog langzamer gaan lopen. Het was niet ver meer. Bij de schouwburg hingen posters van een balletvoorstelling. De billen in de maillot waren prachtig! Stilstaan en er goed naar kijken durfde ik niet want als iemand dat zou zien en denken dat ik van de verkeerde kant ben… nee beter van niet. Later, wanneer ik ouder ben ga ik zeker naar een voorstelling.
De Veemarkt waar Eddy woont ken ik goed. Een groot plein waar op vrijdag koeien en schapen handel is. Spannend om te zien hoe ze die koeien de wagens in krijgen. Soms rukt een zich los en moet je opzij springen. Het verhaal wordt nu wel heel lang. Morgen verder bij Eddy thuis.


Dinsdag. Gister kwam het er niet van, maar vandaag schrijf ik over wat er gebeurde bij Eddy. De deur ging snel open en hij keek mij lachend aan. In een witte spijkerbroek en een roze trui die heel nauw om zijn lijf zat. Hij zag eruit alsof hij net onder de douche vandaan kwam. Zo schoon. Zijn korte blonde haren waren nat. Of misschien had hij er vet ingesmeerd. Ik zag direct dat ik niet op hem viel. Wel was hij heel vriendelijk. Blij dat ik gekomen was, zei hij.
In de huiskamer hoorde ik dat hij daar alleen woonde. Hij vertelde over het laboratorium. Te schoon, dacht ik voortdurend, hij ziet er zo overdreven schoon uit. Ook dacht ik even boenwas te ruiken. Hij keek mij voortdurend heel speciaal aan. Van de verkeerde kant is hij. Maar toch heel anders. Geen gewone jongen. Ik doe de laatste tijd altijd mijn best grote passen te nemen en met een lage stem te praten. Dat hoort bij een man hoorde ik pas iemand uit de klas zeggen.
Hij vertelde hoe hij probeert snel erachter te komen of een onbekende bezoeker ook van jongens houdt: via de gewichten van de koekoeksklok, en dan overspringen naar het gewicht van je ballen. Terwijl we cola dronken vertelde hij bijna aan een stuk door. Hij had al veel ervaringen achter de rug. Vooral met neuken.
Toen hij even naar de keuken was heb ik een paar boeken doorgebladerd die op tafel lagen. Veel foto’s van oude Romeinse schilderingen en beelden. Veel mannen en jongens zonder kleren op vazen. Best spannend. Wordt vervolgd.


Woensdag. Eddy vertelde hoe hij bij twee collega’s had gelogeerd en de volgende ochtend toen de ene naar zijn werk ging de ander op hem was gedoken en hem ‘genomen’ had. Dat hij later het huis had verlaten en langzaam een beetje wijdbeens moest lopen. Ik dacht aan cowboys en spijkerbroeken waar de benen soms ook een beetje uit elkaar staan. Daar kijk ik graag naar. Wat Eddy vertelde begreep ik niet maar durfde daar niet naar te vragen. Toen zei hij dat het mijn beurt was.
Ik kreeg het benauwd. Wat heb ik meegemaakt? Alleen maar fantasie. Dus zei ik meteen alles wat in mijn hoofd opkwam. Dat ik voortdurend sex wilde met een onbekende jongen die ik in de stad op de fiets zag rijden en op wie ik stapelgek was. Dat ik nog steeds niet wist waar hij woonde. Maar dat het bij dagelijks aftrekken bleef, meestal vlak voor het avondeten. Het klonk vast niet echt opwindend. Ik heb toen mijn glas gepakt en zo lang mogelijk kleine slokjes genomen.
Eddy vroeg wanneer ik ontdekte dat ik zo was. Verder dat mijn halfbroers niet van homo’s hielden en ik thuis nooit erover durfde te praten. Ook niet op school en met vriendjes uit de buurt. Hij vertelde gelukkig snel verder. Over een pisbak op de markt, schuin tegenover zijn huis. Daar komen homo’s! Dat was goed nieuws om te horen. ’s Avonds ging hij er soms naartoe.
Hij vroeg waarvan ik opgewonden raakte. Ik dacht aan een gymles toen ik samen met andere jongens op de bank zat en een van de jongens na een zwaai oefening aan de ringen naar ons toe kwam lopen. Dat hij met een grijns heel kort zijn gulp opende waar de ritssluiting van kapot was waardoor we een moment iets van zijn pik zagen. Dat ik daar vaak over dacht en dan direct een stijve kreeg en rukte.
Hij wilde weten of ik van gymnastiek hield. Ik vertelde dat ik rekening hield voor het aftellen, zodat ik met de enige jongen uit de klas die ik sexy vind samen oefeningen kan doen. Bij een handstand kijk ik dan in de pijp van zijn sportbroek.
Eddy werd toen onrustig. Hij begon over de slaapkamer. Ik was helemaal niet opgewonden, meer verbaasd dat ik zo makkelijk alles vertelde tegen hem.
Zijn slaapkamer was klein, bijna helemaal gevuld met een hoog bed waar je net omheen kon lopen. Het licht kwam van alle kanten onder het bed vandaan. Dat leek wel te zweven. Hij begon zich direct uit te kleden en zei dat ik dat ook kon doen. Helemaal bloot sprong hij op bed en ik schrok geweldig van wat ik zag: zo groot zijn lul! Bijna rechtop en zo dik! Hij lachte en wenkte mij.
Tegen mijn zin deed ik mijn onderbroek uit en klom ook op bed. Ik voelde helemaal niets. Het leek wel alsof ik van steen was. Heel vreemd. Ik keek voortdurend naar dat grote ding maar wilde dat eigenlijk niet zien. Weg. Zo snel mogelijk het huis uit! Ik verzon dat ik misselijk was en buitenlucht nodig had. Morgen de rest.


Vrijdag. Het regent dus kan ik mooi verder schrijven. Op de Veemarkt voelde ik me beter. Ik liep snel dezelfde weg terug en keek even naar die urinoir waarover Eddy had verteld. Midden op het plein. De ingang was aan de kant van de molen.
Voortdurend moest ik aan die pisbak denken. Maar het was nu middag. Stel je voor dat ik daar iemand zou ontmoeten…? Eddy mocht dat niet zien. Ik stond stil bij het Volkshuis en dacht: ik zou er langs kunnen lopen, wel met een grote boog. Gewoon wandelen. Niet erin gaan.
Voor de molen maakte ik een grote boog naar rechts. Liep langs de paaltjes met stangen waartussen tijdens de markt schotten staan. Wandelde zo rustig mogelijk richting die ingang. Ik beefde en deed net of ik recht vooruit keek. Zogenaamd op het laatste moment zou het bij mij opkomen dat ik heel nodig moest. Zou het er stinken? Ik was daar nooit naar binnen geweest.
Vlak bij de ingang kwam plotseling een jongen tevoorschijn die riep:
‘Daar heb je er een!’ Hij stormde op mij af met andere jongens achter hem.
In paniek spoot ik ervan door. Ze mochten mij niet te pakken krijgen! Ik hoorde dat ze me inhaalden. Waar moest ik heen? Ik werd zo bang, ze zouden me zeker in elkaar slaan!
Rechts, richting de molen kregen ze me zeker te pakken. Dus links de stad in was beter! Ik zag de Eltax bus staan bij een halte. Dat was een veilige plek! Hijgend voor de chauffeur. Voorzichtig keek ik achterom. Die eerste jongen stond beneden op straat. Ook hij hijgde maar kwam niet binnen. Achter hem stonden meer jongens. De chauffeur vroeg waar ik naartoe wilde. Ik had geen idee. Ook geen idee waar de bus naartoe ging. Alleen dat ik nu veilig was. De man trok zijn wenkbrauwen op.
‘De volgende halte.’

(……..)

OVERZICHT