SHIT

De leraar veegt het bord schoon. Hij knikt. Retsie staat op en loopt tussen twee rijen door naar voren. Voor de eerste keer is hij nerveus voor zijn spreekbeurt. Het onderwerp is riskant, zijn optreden zou best eens heel vervelend kunnen aflopen. Hij doet met een wijds gebaar het mondkapje af.
‘Zo, geen last meer van dat ondergoed.’
Ergens in de klas wordt gegniffeld.
‘Voordat ik begin wil ik iets zeggen. Na afloop: geen discussie. Ik geef mijn mening en dat is mijn overtuiging. Die staat niet ter discussie. Hooguit vragen wanneer ik niet duidelijk ben. De titel van mijn spreekbeurt is: shit’
Hij zoekt een krijtje en trekt twee evenwijdige lijnen in het midden van het bord. Tussen die lijnen schrijft hij DIGITAAL. Nadat hij zich omdraait ziet hij dat alle ogen op hem gericht zijn. Hij weet dat hij gezien wordt als iemand die nergens bang voor is. En hij geldt als een expert in de digitale wereld. Misschien denken zijn klasgenoten dat hij informatie gaat geven over de naderende 5G.

‘Wij hier, vormen met elkaar in de klas even de hele wereld. Kies voor jezelf een land of een werelddeel. Maakt niet uit. Waar je van houdt, waar je naartoe wilt of waar je goeie herinneringen aan hebt. Hou dat voor jezelf. Straks merk je waarom ik dit vraag. Droom nu weg of luister naar mij.’
Er klinkt wat geschuifel en gekuch. De leraar draait zich richting klas maar zegt niets. Het duurt even voor de stilte terugkeert.
‘Vrijheid! Afgelopen weekend heb ik live gigantische mensenmassa’s gezien bij demonstraties in Berlijn en Londen. Daar hoorde ik mensen schreeuwen om vrijheid. Geloof je dat? Vrijheid, in ons westen! Het heet hier democratisch te zijn, dan zijn we toch vrij? Hoezo honderdduizenden tot meer dan een miljoen mensen de straat op die zich niet vrij maar opgesloten voelen! Stel je voor! Hoe zit dat? Ik begreep er geen ruk van. Daarna heb ik de hele nacht sites bezocht en films gezien op zoek naar informatie.’
Hij slikt en draait zich naar het bord.

‘Bullshit, zei ik vroeg in de ochtend, grote kut! Zouden we soms voortdurend genaaid worden?’
De reacties in de klas lopen uiteen, van knikken tot gegiebel.
‘Het duurde even voordat het hele plaatje tot mij door begon te dringen. Maar toen zag ik het ook duidelijk. Retsie jongen, je wordt eindelijk wakker, zei ik tegen mezelf! Klaarwakker, na al dat speuren en nadenken.’
Hij kijkt kort naar de leraar. Nog niet zo lang geleden had de man hem het label denklui opgeplakt.
‘Super wakker eigenlijk omdat in het journaal op zondagavond en ook maandag niets te zien was van die grote mensenmassa’s in die steden. Niets erover. Ik dacht: die vuile shit media! Ze nemen ons voortdurend in de zeik. Ze houden informatie achter. Zo drijven ze ons naar binnen, maken van je kamer een gevangenis waar je met maskers ziek kan worden.’ Een aantal klasgenoten draait op hun stoel en kijkt onhandig rond. ‘O.k. ik heb lang getwijfeld, net als jullie geloofd in fake nieuws, dat geneuzel elke dag over nep en dat zeiken voor complotten. Ruk op. Zoveel mensen die vrijheid opeisen? Jongen, jongen, dan is er echt wel iets aan de hand’, hij draait met het krijtje en begint onrustig heen en weer te lopen.

‘Opgesloten, net als in een oorlog. Zij noemen dat virus de vijand, maar eigenlijk zijn ze het volgens mij zelf! Binnen blijven! Fuck off. Afstand houden. En dan geloven dat ze ons tegen iets – dat er trouwens heel gaaf uitziet op een screen – beschermen!? Dit is een game man. Hun game dan wel! Ik wist het zeker toen ik zag dat in bijna alle landen precies hetzelfde gebeurt. Overal lullen ze over een new normal. Dat wordt dagelijks door de strotten van miljarden tv kijkers geperst. In plaats van te vertellen hoe je gewoon gezond blijft. Kotsmisselijk maakt het. Crimineel is het!’
Retsie loopt ineens naar het bord en schrijft HERDERS boven de twee lijnen. Daarna helemaal onderaan: SCHAPEN.
‘Een klein groepje zichzelf noemende goddelijke herders heeft een opdracht gegeven aan landen, aan jullie dus’, hij spreidt zijn handen uit, ‘in ruil voor beloften en geld moeten jullie maatregelen nemen: mondkap, afstand houden, handen wassen’, hij schudt zijn hoofd, ‘handen wassen klinkt natuurlijk goed, waarschijnlijk voor de show. Afstand houden lijkt op later digitaal traceren. De mondkap natuurlijk het symbool, begrijpt een kind: meedoen!!! Jullie zijn onze schapen. Bek houden, je hok in! Doen wat je opgedragen wordt, kut en klaar.’

De leraar friemelt aan de witte lap voor zijn gezicht, hij buigt zich voorover en kijkt op een papier op tafel. Retsie schrijft het woord MAKKE voor SCHAPEN.
‘Wij mensen, volkeren in de wereld, worden getraind: straks 24 uur moeten we ons als makke schapen gedragen. Die rijke HERDERS bovenaan zijn valse herders,’ hij veegt het woord uit en schrijft POPPENSPELERS, ‘zij zijn de baas, zij bespelen overheden, de puppets. De echte spelers willen nu met de makke schapen doen waar ze zin in hebben.’
In de klas wordt het angstaanjagend stil. Het geluid van iemand die kucht lijkt harder te klinken dan normaal.
‘Een digitale wereld, alles draait daarom’, Retsie wijst naar het bord, ‘en da nu de wereld tussen dat groepje boven en die makkies onder. De verbindingen daartussen. Als die twee aangesloten zijn zitten we voor altijd aan dat superrijke schorem vast. En dat duurt niet lang meer. Via klimaat en virus loopt alles gesmeerd. Zo makkelijk. Ze maken ons steeds maar banger. Ze draaien mensen hun nek om, ruimen op wat in de weg staat. Online in je hok. Je moet dit en zal dat. Straks geven ze je geld voor het verklikken van je buurman die z’n verjaardag wil vieren.’
Een jongen die altijd een grote mond heeft steekt zijn hand op. Retsie schudt het hoofd.
‘Ik ben er bijna.’
Hij kijkt kort naar het bord voor hij verder gaat.

‘Schapen zijn geen mensen. Willen we direct aan hun infuus? Het nieuwe normaal is volgens mij die gevaarlijke navelstreng. Weg, helemaal weg is onze vrijheid met dat zogenaamde gelul over een betere wereld.’
Van POPPENSPELERS trekt hij wild een paar strepen naar MAKKE SCHAPEN, dwars door DIGITAAL. Opnieuw gaat een vinger omhoog, dit keer een meisje.
‘Waarschijnlijk wil je vragen wat we hieraan kunnen doen?’
Zij knikt. Retsie maakt pijlen van de strepen, die van boven naar beneden wijzen.
‘Als we nu niets doen dan komt de connectie dus digitaal tot stand. Draadloos dus. Ze zijn ver, heel ver al. Veel verder dan wij denken. Er is nog maar een mogelijkheid: met z’n allen zorgen dat die verbinding niet tot stand komt.’
Hij zet over het hele bord een groot kruis.

‘Wij kunnen allemaal dicht bij elkaar komen. Dat zag ik zondag in Berlijn. Een klein groepje agenten stond ingesloten met de ruggen tegen elkaar. Een hele tijd gebeurde er niets. Ineens stak een agent zijn arm vooruit. De menigte ging zwijgend uit elkaar en de agenten liepen keurig in een rij tussen de mensen weg. Niemand was meer bang. Het leek of de agenten de angst van de mensen hadden overgenomen!’
Twee vingers gaan omhoog. Retsie schudt flink met zijn hoofd en kijkt de klas rond.
‘Jullie zijn dus vertegenwoordigers van landen over de hele wereld. Het is belangrijk dat we bij elkaar blijven, dat we ons niet laten verdelen. Doe als ik: weg met dat gore mondsymbool. Maak het duidelijk. Op dit moment heb je dat nog zelf in de hand. Volg je als slaaf wat de uitvoerders je opdragen dan wil je later zo’n mak schaap zijn. Wil je je vrijheid houden? Doe wat ik doe. Nu.’
Hij pakt het mondkapje, houdt het kort voor de mond en laat het in zijn vuist verdwijnen.
‘Schaap of mens, kies zelf maar.’
De spanning is te snijden. Ineens trekt de meest populaire jongen zijn mondkap met een ruk van het gezicht. Bijna direct volgen anderen. Later doet de rest hetzelfde. Retsie haalt opgelucht adem.
Hij draait zich naar de leraar en blijft hem recht aankijken. Alle blikken richten zich naar zijn tafel. De man begint voorzichtig te glimlachen en schuift zijn mondkap langzaam naar beneden, tot over zijn kin.
Retsie veegt het bord schoon en loopt daarna onder applaus naar zijn plaats en denkt: dit is pas het begin.

Joop Brussee

3 september 2020

uit: open

OVERZICHT