
een herinnering, mijn moeder
Tussen twee zoons, ze liep.
Mijn blinde broer gearmd.
Hij was haar keus.
Omdat ik een keer dacht
aan mezelf?
Vroeger zijn ogen, mijn ogen. Wandelen, ik moest, ook fietsen.
Met hem, de opdracht.
Verboden was: het denken
aan mezelf.
In de wandelgang, ze greep.
Op een keer, diep in mijn vlees.
Ik was een kind. Ze siste:
‘Je denkt alleen maar
aan jezelf.’
Soms, het gebeurt.
Ik let niet op een ander.
Beetje schaamte, beetje schuld.
Even, een moment denken
aan mezelf.
Joop Brussee
29 oktober 2020

hobbels info