GEKTE

Ze kijkt hem bestraffend aan.
‘Zou je …….’
Ineens kan hij het niet meer verdragen, zeker na wat gisteren gebeurde. Die blik van haar. Elke dag kijkt ze gebiologeerd naar het journaal, leeft in een afschuwelijke hypnose waar hij totaal geen vat op krijgt. Hoe hij ook zijn best doet om haar te vertellen wat er echt aan de hand is. Dat ze niet bang hoeft te zijn. Nog steeds houdt hij zielsveel van haar, ondanks dat hij in haar ogen schuldig is en terecht ontslag heeft gekregen. Geen moment wil ze naar hem luisteren. Hij draait zich om en loopt de kamer uit, richting stal.

‘Dag Schat, fluistert hij tegen het paard, ‘ik kan niet zonder jou. Maar, ik moet er even tussenuit. Noem het een frisse neus halen, bij een vriend.’
Zijn handen glijden over de gezonde glanzende haren van de zwarte hals. Hij drukt zijn hoofd tegen het lijf en voelt onrust, het dier wil naar buiten.
‘Gisteren werd de baas op staande voet uit het ziekenhuis gestuurd. Twaalf jaar bezielend werk, in een keer afgesneden. Geloof je het?’

Wilt u nu direct dit gebouw verlaten!
De zin blijft zich voortdurend in zijn hoofd herhalen. Het lijkt alsof wat er gebeurd is niet tot hem door kan dringen. Een gruwelfilm, waar je op afstand naar kijkt. Hoe kunnen collega’s toch ethisch met de voorgeschreven acties, met die eisen omgaan? Iedereen houdt zijn mond. Waarschijnlijk bang. En die zin, die komt uit een andere wereld, een wereld waarin ook zijn vrouw leeft. Een wereld waar het grote geld samen met de grote macht de baas is.
Beide armen slaat hij om de hals van het paard. Daarna maakt hij langzaam het touw los en loopt naar het weiland achter het huis. Het dier rent direct de wei in.

Hoe nu verder? Hij klimt de dijk op. Een gevoel van alleen zijn overvalt hem. Zoeken naar tijdelijk werk in een ander ziekenhuis? Bij welke vriend zal hij kunnen logeren? Of samen met Schat een vrijheidsreis maken?
Op de dijk schopt hij een steen weg en draait zijn hoofd richting wind. Alles gaat ineens zo snel. Eerst die tekst voor zijn neus waar een handtekening onder moest. De dwingende eisen bij het vermelden van de reden van overlijden. Natuurlijk is dat niet in de haak. Zwijgende collega’s, bang voor hun baan. Bij iedereen namen spanningen toe.
De krachtige wind doet hem goed, blaast hem leeg.

Schat staat rustig te grazen. Hij kijkt een moment in zijn richting. Voelt het dier dat iets staat te gebeuren? Hij draait zich om en begint over de dijk te wandelen. Heeft het zin iets met dat zwijgpapier met zijn handtekening te doen? Nadenken gaat sinds gisteren heel moeilijk. Zomaar ontslaan, kan dat wel? Moet hij niet ergens protest aantekenen? Informatie over lege ic’s kan hij rustig naar buiten brengen Vertellen aan een jurist wat in dat ziekenhuis aan de hand is? Hij staat stil, keek in het rond en denkt: heb ik spijt van die eerste handtekening? Op dat moment had ik een vreemd gevoel maar er was nog niet echt iets bijzonders aan de hand.

In de lucht volgt hij een groep vogels. Telkens draait de formatie een andere richting op. Het doet hem denken aan een gigantische groep Aziaten die voor een festival op een veld dezelfde bewegingen maken. Een collectieve overgave. Ze moesten luisteren en uitvoeren. Plotseling roept iemand zijn naam. Over de weg vanuit de richting van het dorp nadert iemand. Aan de manier van lopen herkent hij de man die tegenwoordig een hesje draagt dat op een uniform lijkt. Hij is gepromoveerd tot handhaver of controleur.
Ze begroeten elkaar. Direct maakt de man een gebaar dat hij een masker moet voordoen.

Zonder iets te zeggen overhandigde ze hem de brief van het GAK. Achter zijn schrijftafel leest hij de reden van zijn ontslag: wegens verzet tegen de voorgeschreven maatregelen. Een uitkering kon hierdoor niet worden verstrekt.
Hij kijkt naar buiten. Boven de dijk hangen plukken wolken met donkere koppen. In de deuropening staat zijn vrouw, ze wacht af. De inhoud van de brief begrijpt ze en verdwijnt zonder iets te zeggen. Hij zucht. Kan hij haar iets kwalijk nemen?
Door het raam ziet hij Schat ronddraven en schudden met zijn kop terwijl hij nu en dan een sprong maakt. Hij werpt een laatste blik op het papier voor hij het verscheurde.

In de trein is het niet druk. Hij schuift de rugzak in het rek. Schuin tegenover hem zit een vrouw. Haar gezicht is bijna volledig bedekt door een spierwit masker. De grote ogen erboven volgen al zijn bewegingen. Met een snel opkomende woede wil hij de witte lap van haar gezicht trekken. Waanzin. Dit is een trein, geen ziekenhuis. Net op tijd weet hij zich in te houden door aan zijn vrouw te denken.
De vurige ogen blijven hem onafgebroken aanstaren. Na enige tijd merkt ze dat haar blik geen effect heeft waarop ze iets zegt. Normaal zou hij vragen iets harder te praten of vragen wat ze zegt. Nu negeert hij haar en zoekt de foto van Schat in zijn jaszak. Ineens klinkt als een schreeuw vanachter het wit:
‘U hebt geen mondkap op!’

Zou zij er werkelijk van uitgaan dat hij door haar bevel een actie onderneemt? Zij ziet zichzelf als spreekbuis van de autoriteiten. En geniet daarvan. Bevel is nu eenmaal bevel. Politiek correct, de overheid moet gehoorzaamd worden. Ze heeft geen idee wat voor gruwelijks haar overheid nu doet. Ze denkt dat ik een misdadiger ben die andere mensen in gevaar brengt. Haar ogen zullen nog groter worden wanneer hij haar vertelt wat er aan de hand is. Zal hij het adres van zijn vrouw geven: een nieuwe vriendin om verontwaardigingen uit te wisselen. Hij staat op, vindt in het zijvak van zijn rugzak de foto van Schat. Hij staart lange tijd naar de foto. Zijn ogen worden vochtig.

Plotseling verschijnt in het gangpad de conducteur. De vrouw wijst direct naar zijn gezicht. Hij schudt licht het hoofd. Het is beter in deze gemoedstoestand geen discussie te beginnen. Het gevaar is dat hij zichzelf niet meer in de hand heeft.
De controleur draait zich naar het gangpad en wenkt. Twee mannen, half in uniform naderden. De ene trekt zijn rugzak uit het bagagerek. De ander verzoekt hem mee te gaan. Wanneer hij blijft zitten pakken ze hem beet. De vrouw knikt goedkeurend, drukt haar benen tegen de bank, kijkt met een glimlach naar buiten. Even later ziet ze de foto van het paard die op de grond ligt. Ze aarzelt. Na het oprapen verscheurt ze hem en werpt de snippers met een tevreden uitdrukking in de afvalbak.

Joop Brussee

2 november 2020

uit: open

OVERZICHT