VRAGEN

Met aan zijn hand een kleine jongen loopt de man het plein op. Ze passeren het oorlogsmonument waar verlepte bloemen liggen. Op ezels staan kale kransen.
‘Pappa, kijk!’
De man denkt aan vrijheid die vorig jaar, 75 jaar na de oorlog plotseling niet meer bestond. In een van de toespraken op afgelopen 5 mei leek het alsof die bevrijding in 1945 inmiddels gekaapt is door een jongere generatie voor wie het begrip vrijheid eenvoudig door marketing vervangen is door discriminatie en racisme.
‘Pappa, kijk nou!’
De jongen wijst naar een mimespeler die op het plein zijn kunsten vertoont aan een groepje belangstellenden. Intussen trekt hij zijn vader mee, dwingt hem te blijven staan, naar het optreden te kijken.

De mime speler ziet er klassiek gekleed uit. Wit geschminkt met witte handschoenen. De man herinnert zich dat nog uit zijn jeugd. De jongen vraagt wat deze bewegende man doet.
‘Kijkgoed. Hij praat met gebaren in plaats van met woorden.’
‘Waarom doet hij dat? Wij zijn toch niet doof?’
‘Nee joh, dit is een oude vorm van kunst: pantomime. Tegenwoordig zie je dat niet meer in het theater.’
‘Waarom doet hij dat op straat?’
‘Tja, waarom?’
De kunstenaar houdt de polsen tegen elkaar, alsof zijn handen zijn geboeid. Langzaam beweegt hij zijn hoofd omhoog, toont een trieste blik aan de paar toeschouwers die zijn blijven staan. Tegen de jongen zegt de man terwijl hij zich voorover buigt op een iets zachtere toon:
‘Binnen moet iedereen betalen. Hier lopen mensen voorbij, ze kunnen kijken en geld geven als ze dat willen.’
‘Hij vraagt daar niet om?’
‘Nee hoor, je bent vrij om iets te geven.’

‘Kijk, hij houdt iets vast’, zegt de jongen.
‘Dat lijken wel tralies, alsof hij in een gevangenis zit. Net echt. Knap gedaan hoor!’
‘Hij is bang.’
‘Zie je, nu vertelt hij dat van alle kanten gevaar dreigt.’
‘Waarvoor pappa?’
‘Kijk!’
De emotie op het gezicht van de speler verandert van angst naar kwaad. Dan verslapt zijn hele lichaam en transformeert hij langzaam naar verdriet.
‘Wat nu?’ Het lichaam van de jongen beweegt, schokt van spanning.
‘Hij lijkt het koud te krijgen. Hier, dit is voor hem.’
De jongen huppelt met een handje munten naar de hoed. Snel komt hij terug.
‘Ik kreeg een knipoog!’
‘Wat aardig. Dat is vast zijn manier om dank je wel te zeggen.’

Op enige afstand komen twee agenten aan. De man ziet het en zoekt de hand van de jongen om door te lopen maar voelt flinke weerstand.
‘Hij wiegt een baby. Hee. Waar is de andere hand gebleven?’
‘Kom, we gaan verder.’
‘Pappa kijk! Hij heeft … iets …. dat lijkt wel een spuit?!’
Beide volgen aandachtig de actie. Nieuwe voorbijgangers houden in, blijven staan.
‘Hij wil niet! Hij wil de baby geen spuit geven! Oei, hij laat die spuit vallen!’
‘Ja, dat zie ik.’
De mimespeler stampt met beide voeten op de onzichtbare spuit op de grond.
‘Duidelijk, hij wil niet dat die baby een prik krijgt’, constateert de man droog.

Plotseling verschijnt de hand opnieuw, nu hoger. Tergend langzaam beweegt een nieuwe spuit in de richting van de baby. Een doodsbange uitdrukking verschijnt op zijn gezicht terwijl hij het kleine kind zo ver mogelijk weg houdt.
De jongen trappelt.
‘Nee, nee, niet dichterbij! Niet doen!!’
Ineens schrikt de mimespeler. Hij ziet de naderende politie en grijpt razendsnel de hoed met geld en rent weg. Een van de agenten haalt zijn walkietalkie tevoorschijn.

‘Wat nu? Gaan ze hem oppakken pappa?’
‘Dat zou best kunnen ja.’
‘Waarom?’
Stevig pakt de man pakt de hand van de jongen vast die tijdens het weglopen achterom blijft kijken. De mimespeler is verdwenen achter het monument. In het hoofd van de man komen weer vragen op die volgens hem journalisten het afgelopen jaar hadden moeten stellen. Ze passeren op het plein levende standbeelden, mensen uitgedost in verschillende kostuums. Bij een soort buitenaards wezen in een strak zilverkleurig ruimtepak zegt de man:
‘Kijkes, dat lijkt wel een robot, zie je dat?’
‘Pappa, waarom mag deze robot blijven staan en die aardige man niet?’, de jongen kijkt op naar zijn vader die blij is met deze goede vraag van zijn zoon.
‘Waarom ja? Misschien zijn al deze standbeelden gevaccineerd.’ Intussen denkt hij: misschien zouden zij al in een virtuele gevangenis zitten?

Joop Brussee

15 mei 2021

uit: open

OVERZICHT