HELEND

Tot in de zeventiger jaren geef ik aan een arts een zekere autoriteit, iemand die ‘het’ beter weet. Hij beschikt over medische kennis, heeft daarvoor immers gestudeerd. Tijdens een bezoek aan mijn toenmalige huisarts begint dat langzaam te veranderen. Het is winter. Ik klaag over mijn aanhoudende keelpijn. Direct loopt de dokter naar een kast die boordevol zit met dozen pillen en strips. Hij graait ergens in en legt keurig verpakte pilletjes op zijn bureau. ‘Je kunt hiervan iets slikken. Je kan ook gewoon wachten tot het overgaat.’

Niet lang daarna moet ik gekeurd worden voor een vast dienstverband. De arts vraagt mij of ik kleurenblind ben. ‘Dat denk ik niet’, grap ik, ‘want ik werk voor kleurentelevisie.’ Hij glimlacht en vraagt hoeveel sigaretten ik per dag rook. ‘Wat is veel?’, opper ik. ‘Nou, zeg maar meer dan twaalf.’ Ik zit op de grens en krijg zin deze dokter een wedervraag te stellen. ‘Wat stelt deze keuring eigenlijk voor?’ ‘Niets. Morgen kun je kanker hebben. Ik verdien er iets bij. Altijd meegenomen.’

Zoals gebruikelijk vraagt de tandarts: klachten? Ik vertel dat ik soms wel eens iets voel in de mond. ‘Ach’, zegt hij, ‘we voelen allemaal wel eens iets.’ Hij is een kundig man. Wanneer hij met pensioen gaat doet hij de praktijk over aan zijn net afgestudeerde dochter. Vrij snel krijg ik argwaan omdat ze tandpasta met fluor adviseert. Ik protesteer, waarop ze zegt: ‘Het stopt wel gaatjes.’ Bij onderzoek blijkt dat haar advies niet klopt. Mogelijk heeft ze in haar opleiding deze ‘waarheid’ moeten leren. Voor universitaire studies is best veel geld nodig.

Bij een oogarts krijg ik halfjaarlijks een vervelende test: met een oog in een donkere bol kijken waar telkens kleine lampjes aangaan. Het resultaat kan ik dromen: nog niets aan de hand. Levenslang moet ik wel medicijnen gebruiken. Op de vraag hoe serieus dat is moet spreekt de medicus: Dit zou ik mijn moeder nadrukkelijk adviseren. Bij de volgende afspraak wil ik meer weten over de relatie van die oogarts met zijn moeder. Helaas, door een veelbelovende promotie elders is hij niet meer aanwezig.

Op een dag zie ik tot mijn schrik een knobbel in mijn lies. Dagelijks groeit die. De huisarts stuurt mij naar het ziekenhuis. Ik moet in een grote zaal op een tafel zitten. Rond de chirurg en mij wordt een wit gordijn getrokken. De man bestudeert de bult. Zegt: Tja, ik kan hem weghalen. Aan dat snijden wil ik absoluut niet denken. Maar we kunnen het ook nog een week aankijken. Vanaf het moment dat ik het ziekenhuis verlaat verschrompelt de knobbel. Na twee dagen is hij geheel verdwenen.

Een nieuw inzicht doet zich voor wanneer ik een nieuwe huisarts bezoek. Hij geeft een suggestie voor een recept: Ben je het hiermee eens? Ik ben verbijsterd. Vertelde mijn klacht, opper een mogelijke oorzaak met remedie en herhaalt mij gewoon, vraagt of ik het daarmee eens ben. Dit lijkt op gemakzucht. Op deze manier maakt hij mij mede verantwoordelijk. Later realiseer ik mij dat een arts altijd een advies geeft. Zelf heb je het laatste woord. Dat vergeet je wel eens in de haast.

Alternatieve geneeswijzen krijgen mijn aandacht. Bij een homeopatische arts zit ik op een consult een half uur met hem te praten inplaats van vijf minuten. Ogen kijken mij aan, geen gestaar naar een scherm of een recept tijdens het uitschrijven. Hij denkt op een aangename manier met mij mee. Hij vertelt over het zelfherstellend vermogen van de mens. Ik krijg belangstelling voor hoe ziekte ontstaat. Lees over denkrichtingen in de wetenschap. Ziek voel ik me wel eens wanneer ik daar tijd voor heb, bij voorbeeld in het weekend.

Ik leer dat je in de eerste plaats zelf verantwoordelijk bent voor je lichaam. Die gedachte is even wennen. Jammer dat nooit op school geleerd te hebben. Ook niet dat de reguliere medische wereld een medicijnwereld is geworden, gewoon een verdienmodel. Bedrijven maken forse winsten, de uitvoerenden mensen. Ze noemen een klassieke geneesheer alternatief. Terwijl juist zo’n geneesheer er is om samen met jou te zoeken naar de beste geneeswijze. Dat hoeven niet direct medicijnen op recept te zijn.

Het is nodig dat je informatie krijgt over wat in je lichaam aan de hand is. Pas dan kan een besluit worden genomen of er misschien geslikt of gespoten moet worden. Een lichaam zit zo schitterend in elkaar dat het dag in dag uit bezig is zichzelf in balans te brengen, dat wil zeggen gezond te blijven. Op dat zelf herstellend vermogen kan een mens altijd vertrouwen, mits hij dat ook een kans geeft. Daarvoor is naast informatie, tijd en aandacht nodig. Ook om tot dit inzicht te komen.

Joop Brussee

20 augustus 2020

uit: vuist

OVERZICHT