
In de auto op weg naar het omroepkwartier nam ik in gedachten de locaties van de afspraken op deze dag door. Bij de radio, de decorafdeling, de grafische afdeling en de laatste in de kleine kantine. Het enige gebouw waar ik niet werd verwacht was het complex met de omroepbonzen. De plek waar stoelendansen plaatsvinden, waar geschoven wordt met posities zoals algemeen bekend is. Zowel zijwaarts als verticaal de ladder op. Heerlijk daaraan niet mee te doen dacht ik. Als programmamaker werk je in een andere matrassenfabriek.
Een paar ervaringen zaten vers in mijn herinnering. Ben Elkerbout was van eindredacteur informatief gepromoveerd tot directeur televisie. Op een receptie vertelde hij smakelijk over zijn eerste vergadering. Hij stelde iets voor aan alle aanwezigen. Niets bijzonders, zei hij. Maar iedereen aan de tafel zag hij denken: wat bedoelt die man hiermee? Een ongekende achterdocht nam hij waar. Waarschijnlijk zijn ze allemaal bezig met aantrekkelijke baantjes voor in de toekomst. Hoe daar zo snel mogelijk te komen. Ik weet niet hoe lang ik hiertegen kan. Ik zeg gewoon wat ik meen, dat ben ik gewend in de journalistiek. Maar iedereen wantrouwt mij voortdurend, mopperde hij.
Later, onder een nieuwe directeur werd ik als freelance regisseur op een zondagavond verondersteld aanwezig te zijn bij een opname op locatie. Mondeling was overeengekomen dat ik een seizoen culturele programma’s zou regisseren. Op die bewuste zondagavond zou de eerste opname in een discotheek zijn. Ik had in de weken ervoor tevergeefs aangedrongen op een contractbespreking om achteraf geen problemen te krijgen over het contract, de hoogte van mijn verdiensten. Eenmaal aan het werk sta je beduidend zwakker en was het moeilijk nee zeggen tegenover je collega’s. Daar werd bijna altijd misbruik van gemaakt was mijn ervaring.
Voortdurend had ik te horen gekregen was gezegd dat het met het contract wel goed kwam. Op vrijdagmiddag belde ik de omroep en gaf aan de komende zondag zonder contract niet te werken. Op zaterdagochtend belde de directeur Ab Engelsman. Ik kende hem als vakbondsleider goed, had als freelancer regelmatig met hem gesproken. Zelfs een paar keer bij hem thuis geweest. Kende zijn vrouw en kinderen. Maar zijn toon door de telefoon vanuit de positie als directeur was plotseling geheel anders. Ik herkende nauwelijks zijn stem nog. Hij garandeerde mij dat na het weekend een contract in orde kwam, want zo zei hij letterlijk MIJN WOORDEN ZIJN GOUD WAARD.
Ik smeet de hoorn op het toestel, trok de stekker eruit. Het hele weekend wilde ik niet meer gestoord worden. Een contract was immers zo geregeld. Fluitje van een cent, zelfs in het weekend. Wie schetst mijn verbazing toen ik die zaterdagmiddag bij een theater voor de aanvang van een voorstelling die ik zou bezoeken de eindredacteur van het programma in de hal zag zitten? Hij kwam mij overhalen toch vooral op zondag te komen werken. Ik dacht: emotionele chantage, daar gaan we weer. Met pijn schudde ik mijn hoofd. Nu doorzetten, niet opnieuw buigen voor het bolwerk van deze Gooise macht.
Voor de spoorboom van het omroepkwartier moest ik stoppen. Een van de portiers kwam naar buiten. Welk pasje van welke omroep zou ik hem laten zien? Ik dacht ineens aan de woorden van een producer die lachend had gezegd: ik laat nooit wat zien, ik zwaai altijd vriendelijk met een glimlach. Ik volgde haar voorbeeld. De man knikte, gebaarde naar een collega achter de ruiten. De boom ging meteen omhoog.
Joop Brussee
9 oktober 2022
hobbels
