
Een collega voorspelt spijt. Na veertien jaar parttime verbonden als cursusleider en hoofddocent aan de Media Akademie, voorheen Santbergen. Met mijn vertrek wil ik mijn hoofd leegmaken door eerst vakliteratuur schrijven. Naast cursusleider vele jaren gewerkt voor veel omroepen. Door het lesgeven kan ik redelijk goed beoordelen wat voor beginnelingen belangrijk is. De twee boeken zijn vooral praktisch. Niks moet, alles kan, wat wil je zelf is mijn vertrekpunt. De beschreven techniek zal snel achterhaald zijn, dat is een gegeven. Maar het gaat mij om de inhoud. Wat wil een maker of presentator overbrengen, wat is belangrijke basiskennis en hoe vindt iemand de stijl die bij hem past.
Twee jaar kost me het schrijven. Enthousiast bezoek ik een paar jaar na mijn vertrek op een dag opnieuw de Akademie en zet de onvriendelijke manier van afscheid nemen als laatste cursusleider aan de kant. Ik spreek een mij bekende man, tegenwoordig een accountmanager die cursussen bedenkt. Als manager hoeft hij geen ervaring te hebben, alleen goede bezettingscijfers van cursussen halen. Voor de invulling van een cursus vraagt hij bekende namen als marketing strategie. Dat zijn collega’s die doorgaans weinig ervaring hebben met het overdragen van vakkennis, maar voor de manager is dat niet belangrijk. Het doel is cursussen verkopen en geld verdienen.
Ja, ik heb die twee boeken gelezen, zegt die accountmanager en vervolgt: Ze zijn volgend, niet vernieuwend. Verbaasd kijk ik hem aan, waar haalt hij deze woorden vandaan? Mijn intentie is nooit geweest de vakliteratuur volgend of vernieuwend te maken. Zou hij het voorwoord soms niet gelezen hebben? Beide begrippen lijken voor hem een excuus te zijn om het boek niet te gebruiken en dus ook niet te promoten. Moet ik hem overtuigen? Vertellen over de manier waarop de Academie ze te gebruiken zijn? De twee woorden herhaalt hij, draait weg.
Verbijsterd loop ik naar de kantine. Deze ruimte, vertrouwd voor mij is verbouwd, doet nu koud en kil aan. Vanachter de toonbank hoor ik over de veranderingen na mijn vertrek. De kantine moest er gelikt uitzien. Klanten willen zich hier prettig voelen, is de motivatie. Een cursus heet tegenwoordig een product. Achter een gratis kop koffie denk ik aan vroegere lessen, aan de vele cursisten. Zij stonden centraal, ze wilden een ambacht leren. Ik gaf suggesties, stimuleerde zonder iets op te dringen. Liet cursisten elkaars werk analyseren. Geen kijkcijfers, geen werkdruk, leren door het te doen.
Voordat het eerste boek naar de uitgeverij gaat lees ik het voor de laatste keer door. Ik schrik. De oude onderwijzer is er een aantal keer doorheen geglipt. Die schoolmeester wil ik juist niet zijn, niet voorschrijven hoe het moet! Het woord moeten is de boosdoener. Niets moet. Je bent vanuit jezelf vrij in de manier waarop je een programma regisseert of presenteert, hoe je een interview aanpakt. In de tekst vervang ik het moeten door: als je DIT doet, is DAT hoogstwaarschijnlijk het effect op de kijker.
De reactie van die cursus verkopende manager is vreemd. Zou het te maken hebben met de tijd dat ik daar nog werkte? Ik vond hem niet geschikt als cursusleider, een positie waarnaar hij solliciteerde. Hij had geen enkele ervaring binnen omroepland, compleet onbekend met de cultuur. Hij was alleen een keer cursist bij mij geweest op een stoomcursus en had bij zijn sollicitatie handig gebruik gemaakt van de informatie, opgestoken uit de sessies. De commissie was erin getrapt. Nu ontwijkt hij mij, wil niets met mij te maken hebben.
Ik besluit een laatste poging te wagen en hem uit te leggen van waaruit de boeken zijn geschreven. Ik zag voortdurend cursisten voor mij die in de veertien jaar bij mij kwamen om een vak te leren! Helaas, de wrok zit hoog of diep en het ontbreekt hem aan professionaliteit om daarboven te staan. Dat denk ik in zijn afstotende blik af te lezen. Manager spelen geeft macht. Hij aait en paait cursisten, ik zie het voor mij. Goede verkoopcijfers haalt hij. De directeur houdt daarvan. Zonder mij aan te kijken blijft hij de twee vooraf ingestudeerde woorden herhalen.
Op straat neem ik afscheid van het gebouw. Het commercieel denken heeft de ambachtsschool gewurgd. De toekomst is geld verdienen. De netmanager is de baas als alleenheerser. Met kijkcijfers en gekleurde en gestuurde onderzoeken. Opleiden zonder inhoudelijke vakkennis worden nu programma’s gemaakt die bevestigen wat werkte en die geen prikkel geven om te vernieuwen. Het gebouw ligt achter mij. Moet ik spijt hebben van mijn beslissing ruim twee jaar geleden deze plek te hebben verlaten? Ik moet niks, alles is mogelijk, wat wil ik?
31 maart 2023
Joop Brussee
uit: hobbels


